Logo Over het voetlicht

Presenteren
door Ike Smitskamp

Proloog

Ik zie de mondelinge presentatie, als een theatrale prestatie. Waarom?
De urgentie in het theater om te engageren en te overtuigen is groot. De mensen hebben hiervoor betaald. Om het publiek in het verhaal mee te nemen worden vier bouwstenen bewust ingezet, het element van de inhoud van het stuk, het element van de lichaamstaal van de acteurs, het instrumentale van de stem en het verhaal van de context.
Door de eeuwen heen is er veel onderzoek op bovengenoemde vier vlakken gedaan. Er zijn verschillende theorieën over het meest wenselijke verband tussen de vier bouwstenen gevormd, daar uit zijn modellen en technieken ontstaan. Er zijn ervaringsdocumenten opgeslagen in boekvorm, op band en video.


Expositie Presenteren en Theater

Evenals een theatervoorstelling moet een mondelinge presentatie een lijfelijk aanwezig publiek engageren en overtuigen.
Ook de mondelinge presentatie maakt gebruik van bovengenoemde vier bouwstenen. Er worden als het ware vier verhalen tegelijkertijd verteld.
Allereerst is er het verhaal van de inhoudelijke bewering, zoals bijvoorbeeld mijn bewering nu is dat theatertechnieken doeltreffend gereedschap bieden om in een presentatie publiek te overtuigen.
Ten tweede is er het verhaal dat niet verteld wordt maar via lichaamstaal wordt overgebracht. Dit gebeurt door houding, focus en adem, kortom door de "aanwezigheid", of "uitstraling" van de spreker.
Het derde verhaal is dat van de stem, bewust of onbewust als instrument ingezet, met een bepaald timbre, een bepaalde melodie en timing en een bepaalde profilering in de spraak.
En tenslotte is er het verhaal van de setting waarbinnen de presentatie plaats vindt, de context.
Hieronder worden deze vier elementen uitgewerkt.


Scène 1 Het inhoudelijke verhaal: "de kern en de verpakking" 1)

Een spreker voor een publiek heeft het gemakkelijker dan een acteur in een theatervoorstelling.
De spreker kent immers vaak meer gegevens over zijn gehoor en over de situatie er omheen. Bovendien is er meestal een specifieke vraag voorafgegaan aan de presentatie. Dat vraagt wèl om een specifieke doelstelling en een bepaalde opbouw van het verhaal. Deze is afhankelijk van vraag, doelgroep en context waarin de presentatie plaatsvindt.

Aan de andere kant heeft iedere mondelinge presentatie net als een theatervoorstelling met een aantal vaste wetten te maken. Het mondelinge verhaal voor een luisterend publiek vraagt om een andere orkestratie dan het geschreven verhaal voor een lezend publiek. Het mondelinge verhaal richt zich op de oren en ogen van lijfelijk aanwezige mensen en heeft daarom rekening te houden met de wetten van horen en zien. Daarin heeft het weer veel gemeen met het spelen van een muziekstuk of het spelen van een theaterstuk voor publiek.

Voor de opbouw betekent dit dat er een repeterend thema moet zijn, čn dat er juist afgewisseld moet worden. Herhaling van de kern, afwisseling in het bezingen van die kern. Afwisseling bijvoorbeeld tussen anekdote en abstractie, tussen relativering en nadruk, tussen metafoor en concreetheid, tussen persoonlijk en algemeen.
Gesproken "monologen" voor een luisterend publiek moeten op een geheel eigen manier georkestreerd worden.
Muziekstukken en bijvoorbeeld toneelmonologen hebben ons op het vlak van de inhoudelijke opbouw van een verhaal iets te leren. Ook in de klassieke muziek en in de popmuziek kennen we dit aspect van het repeterende muzikale thema, het refrein zo u wilt en de verschillende manieren om dit thema in tussenliggende stukken "door te werken".

Hieronder werk ik een voorbeeld uit van een presentatie die een publiek dringend moet overtuigen:

In het derde bedrijf, tweede toneel van Shakespeares "Julius Caesar" 2) houdt Marcus Antonius een lijkrede bij Caesar's door Brutus doodgestoken lichaam. Hij bezingt de achtenswaardigheid van Brutus, die de moord heeft gepleegd omdat Brutus vond dat Caesar eerzuchtig was geworden, een verfoeilijke eigenschap voor iemand met macht.
Dat Brutus achtenswaardig is, kun je de kern van de boodschap noemen. Marcus Antonius bespreekt deze steeds in een net anders geformuleerde zin:.. “Want Brutus is een achtenswaardig man” ,…“ En Brutus is een achtenswaardig man”,… “Maar Brutus is een achtenswaardig man”. In de tussenliggende regels echter, in de doorwerking, toont hij langzamerhand de onjuistheid van deze bewering aan: Caesar leefde voor het volk en het is van Brutus een onjuiste, wrede daad Caesar te doden. Brutus is helemaal geen achtenswaardig man.
Aanvankelijk komt Marcus Antonius om de zes tot acht regels terug op de kernzin, "Brutus is een achtenswaardig man.". De tussenliggende tekst is kort, de verpakking van de kern is dun. Maar naarmate hij zijn gehoor voor zijn zaak wint, namelijk het in ere herstellen van Caesar, kan hij langer bezig zijn met de doorwerking, twintig tot dertig regels, voor hij terugkeert de kern, "Brutus is een achtenswaardig man". De verpakking van de kern krijgt meer aandacht. Tot hij, in het geval van deze speech, in de doorwerking het publiek dermate overtuigd heeft van de onjuistheid van Brutus" daad dat het publiek de inhoud van het muzikale thema niet meer horen wil en roept: “ Wraak!..Brand! Dood! Moord op Brutus!!”.

De orkestratie van een geschreven tekst voor een lezend publiek is anders ingericht omdat een lezend publiek zijn eigen tijd kan zetten, terug kan bladeren als het iets gemist heeft, of vooruit kan springen naar de conclusie. Een gesproken verhaal moet rekening houden met het feit dat niet iedereen altijd luistert en ook niet altijd hoort, en dat toehoorders verschillen in begripsvorming en concentratie.


Scène 2 Het non verbale verhaal

Het kost een goede spreker geen enkele moeite om u zodanig in het net van zijn non-verbale verhaal te verstrikken, dat u geen woord hoort van wat hij inhoudelijk beweert.
De invloed van de non-verbale tekentaal is in een presentatie heel dominant.
Het is belangrijk om zich als spreker goed thuis te voelen in dat veld en de tekentaal zo in te zetten dat het de overtuigende waarde van het inhoudelijke verhaal vergroot.
De visuele prikkeling van het publiek heeft de eerste momenten van de presentatie de overhand boven de auditieve. Dat is de reden dat weinig theatervoorstellingen direct met tekst beginnen.
Als president Clinton gefilmd wordt op het moment dat hij zijn excuses aan de wereld aan zal bieden over de affaire Lewinsky, wordt de kijker eerst visueel in zijn verhaal ingeleid. Clinton komt door een geopende deur naar buiten, loopt het terras over, de trap af en het gras op tot hij bij de microfoon staat. De helft van het verhaal is dan al verteld. Die ene minuut geeft CNN drie dagen lang stof voor de interpretatie van de staat van zijn van de president: de mate van zijn vermoeidheid, de diepte van zijn spijt. En als hij na die eerste minuut bij de microfoon is aangekomen, zit de kijker op het puntje van zijn stoel om te luisteren of het inhoudelijke verhaal van de president klopt met het non-verbale verhaal van de eerste minuut, en of het instrumentale verhaal, de "tone" van zijn stem, het inhoudelijke verhaal (the substance) al of niet onderlijnt.
Als Aristoteles zijn speeches oefende, hing hij een halve centimeter boven iedere schouder een zwaard, want opgetrokken schouders leveren geen overtuigende tekentaal, dus geen overtuigend verhaal op.
Deze eeuwenoude kennis wordt ondermeer bevestigd door onderzoek van prof. L. Mclaughlin 3). Volgens Mclaughlin wordt 55 % van het tot stand komen van communicatie bepaald door non-verbale signalen.

Basistechnieken van het acteren leren je je hiervan bewust te worden en geven je gereedschap om het non-verbale verhaal versterkend te laten werken op het inhoudelijke verhaal.

Gelukkig staan ons ook vele vormen van visuele hulpmiddelen ter beschikking ter onderbreking en/of ondersteuning van de auditieve component. Toehoorders vinden het prettig als er tijdens een verhaal beeldwisseling is.


Scène 3 Het verhaal van de instrumentaliteit

Het kost een goed spreker geen enkele moeite zijn stem als instrument zodanig in te zetten dat uw aandacht binnen een paar minuten afgeleid is.. Of, de andere variant, de spreker kan u zodanig fascineren door zijn stemgebruik, dat uw aandacht meer naar zijn instrumentale beheersing uitgaat, dan naar zijn inhoudelijke verhaal. De stem is een intiem en seismografisch instrument.
Op een theateropleiding wordt vier jaar lang op de stem als instrument geoefend. Niet voor de lol of uit ijdeltuiterij, maar omdat de opvoeringpraktijk heeft uitgewezen dat, wil men overtuigen, men de oren van een luisterend publiek niet moet plagen met een onprettig timbre, niet moet vervelen met teveel van hetzelfde, dezelfde toonhoogte, dezelfde tijdsbehandeling, hetzelfde volume. Als het instrument niet "muzikaal" is ingesteld, gaat het engagement van de toehoorders verloren.
Dat hebben we allemaal wel eens ervaren. Hoe onomstotelijk ook de inhoud van het verhaal, het kan onderuit gehaald worden als de stem piept en hijgt van de hoge adem door zenuwen, als de helft van de lettergrepen ingeslikt wordt omdat het denken te ver vooruit snelt op het spreken, geen pauzes genomen worden uit angst niet interessant te zijn, als de oren niet openstaan om te horen dat monotonie hoogtij viert, …kortom als het instrument er niet in slaagt het publiek te bespelen.
De stem inzetten als instrument. Denken en spreken samen laten vallen. Noodzaak laten horen: “After the word is spoken nothing is quite the same again”. Dat vraagt om scherpstellen en veelal om een bepaalde mate van deconditionering en opnieuw oefenen.
De stem wordt immers het hele leven lang al onbewust als instrument meegedragen en niet altijd even effectief meer ingezet als toen men hem als baby en kleuter hanteerde.
Volgens onderzoek van prof L. Mclaughlin wordt 38 % van het tot stand komen van communicatie bepaald door stemmelodie en stemtimbre.

De basistechnieken van klank en spreken maken deze processen bewust en geven gereedschap en oefeningen in handen om het instrumentale verhaal versterkend te laten werken op het inhoudelijke verhaal.


Scène 4 Het verhaal van de context, de setting, het beeld

In dit vierde aspect zit het grote verschil tussen een mondelinge presentatie en een theatervoorstelling. Daar waar een theatervoorstelling gebruik maakt van een setting die de inhoud van de voorstelling nadrukkelijk beďnvloedt in licht, beeld, kostuum en geluid, moet de performer van een mondelinge presentatie het vaak hebben van een glaasje water, een projectiescherm en een bloemstuk. Iets kan er met licht en kleding beďnvloed worden, maar veel is het niet. Al met al valt in deze categorie niet veel te sturen.
Het maakt in elk geval de urgentie om scherp te zijn op de bovengenoemde drie vlakken van inhoud, non-verbale tekentaal en instrumentaliteit des te groter.


Epiloog

Bovengenoemde basistechnieken, afkomstig van het theater, bieden een analysekader omdat ze te isoleren en daardoor te bestuderen zijn. Vervolgens zijn ze weer te plakken in een zodanig verband dat de inhoudelijke bewering overtuigend is en het publiek aan het denken zet.
Mijn bewering is dat een mondelinge presentatie gezien moet worden als een theatrale prestatie, waarbij het non-verbale en instrumentale verhaal en voor zover mogelijk de context, verscherpt ingezet moeten worden ter ondersteuning van het persoonlijke, maar inhoudelijke verhaal.


To be or not to be

Presenteren is vooral ook jezelf presenteren, de inhoud overbrengen met je hele hebben en houden. Daarmee is presenteren onlosmakelijk verbonden met "in de wereld staan" en met passie: "to be or not to be", dŕt is de kwestie...

1. W.A.Wagenaar spreekt in dit verband in het boekje “Het Houden van een Presentatie”, van de "ui", een kern met schillen er omheen, 1996 NRC Handelsblad, Rotterdam, p.8.

2. “Julius Caesar”, William Shakespeare

3. “Advanced Language Patterns Mastery”, L. Mclaughlin, Leading Edge Communications, Calgary 1993