Over het voetlicht - logo

Voorzijde van M en O“De kunst van het presenteren en de waarheid in toneel”
2021, publicatie artikel in het tijdschrift M&O 4/5

Presenteren is op de zeepkist gaan staan en met bezieling een verhaal vertellen. Woorden laten spreken. Dit artikel opent een kleurenwaaier aan opties om de luisteraar te boeien en te overtuigen. Het biedt geen blauwdruk voor dé juiste presentatie, maar een arena om in te experimenteren. Het artikel laat zien welke rollen je in jezelf naar voren schuift in het presentatieproces, vanaf het moment dat je besluit om een presentatie te gaan geven, tot en met het moment dat de luisteraar opstaat van zijn stoel en geeft veel praktische tips. Het artikel is gebaseerd op het boek Woorden laten spreken, 2009, Smitskamp, I. Amsterdam: Mediawerf.

“Woorden laten spreken, de fijne kneepjes van het presenteren” (2009)

Achterzijde van het boek WOORDEN LATEN SPREKEN, DE FIJNE KNEEPJES VAN HET PRESENTEREN
Klik op het plaatje voor een grotere versie. U kunt dan de achterflap lezen.
Voorzijde van het boek WOORDEN LATEN SPREKEN, DE FIJNE KNEEPJES VAN HET PRESENTEREN
2009, boek “Woorden laten spreken, de fijne kneepjes van het presenteren”.

Voor wie is dit boek geschreven?

  1. U bent een professional die vindt dat hij op bepaalde onderdelen beter kan worden: u praat teveel van dia naar dia, u vindt dat u te snel of te monotoon praat, u heeft de neiging af te dwalen naar bijzaken of juist te kort door de bocht te gaan, u zou meer gedrevenheid willen uitstralen, u weet niet wat u met uw handen aanmoet, u heeft last van zelfkritiek tijdens het spreken, u wilt meer aansluiten bij de luisteraar… Als u een dergelijke lezer bent dan hoeft u niet op pagina 1 te beginnen. U kunt in- en uitstappen waar u wilt. Sla het boek open op die topics, die u op dit moment prikkelen.
  2. U kunt ook iemand zijn die tevreden is, maar u bent nieuwsgierig en u wilt uw horizon verleggen. Voor u biedt dit boek een van a tot z revisiepakket, een klankbord en een uitbreiding van de waaier aan mogelijkheden. U leest dit boek van begin tot eind.
  3. Derde mogelijkheid: u bent een cursist die een training bij mij heeft gevolgd. Veel van wat u leest zal u vertrouwd voorkomen. Een aantal zaken is in de training niet aan bod gekomen. Voor u is het boek een naslagwerk.

Wat doet het boek voor u?

  • De waaier openen van alles wat u ter beschikking staat om de luisteraar te boeien, te overtuigen. Het biedt u geen blauwdruk van dé juiste presentatie, maar het biedt u mogelijkheden waar u mee kunt spelen en voorbeelden waaraan u zich kunt spiegelen.
  • Laten zien welke rollen u in uzelf naar voren schuift in het proces van het besluit een presentatie te geven tot en met de presentatie zelf.
  • Behulpzaam zijn bij het concentreren vóór, tijdens en na een presentatie.
  • Uitdagen tot experimenteren, uw horizon verleggen.

Het eigene van dit boek

In het boek wordt veel gesproken over acteren. Acteren heeft een directe relatie met presenteren. Daar waar het gaat om ‘waarheid’ en noodzaak creëren, is presenteren een vorm van acteren. Het is een misverstand te denken dat acteren gaat om ‘doen alsof’. Als dat zo was zou geen toeschouwer kunnen geloven in en geroerd worden door de fictieve wereld van toneel of film. Acteren is in het hier en nu menen wat u zegt en daartoe een bepaald facet, een bepaalde rol, in uzelf naar voren schuiven. In het boek wordt ook van u gevraagd bepaalde rollen in uzelf naar voren te schuiven. Rollen die u helpen een zo overtuigend mogelijk verhaal te bouwen en te houden. Het boek behandelt er vijf: de architect, de componist, de gids, de laborant en de acteur. Zij reiken u ieder hun specifieke gereedschap aan om te sleutelen aan een bepaald facet van de presentatie: de architect ontwerpt de plattegrond en bouwt de presentatie inhoudelijk op, de componist stemt hem af op het oor van de luisteraar, de gids zorgt voor de bewegwijzering door het verhaal heen, de laborant probeert van te voren uit wat het beste werkt en de acteur geeft daadwerkelijk de presentatie. Misschien maakt u zich, als het woord ‘rollen’ leest, zorgen om uw identiteit. U bent het liefst gewoon uzelf en zeker tijdens een presentatie. U houdt niet zo van rollen spelen en ‘overdrijven’. In dat geval is het handig eerst het hoofdstuk de Acteur te lezen, dan bent u snel gerustgesteld.

Daarnaast benadrukt het boek dat u het wiel niet zelf hoeft uit te vinden. U kunt leren van toespraken van anderen: toneelschrijvers, politiek culturele leiders en van presentaties van ‘collega’s’. Wat leveren deze teksten u?

U kunt leren van de opbouw van de teksten. Ze reiken u bouwstenen aan om uw presentatie inhoudelijk en muzikaal vorm te geven. In de Bijlagen (p. 78 ev.) zijn bruikbare teksten opgenomen. Er is voor gekozen om alleen die teksten op te nemen die dagelijks gebruikt worden in de trainingen van Over het Voetlicht:

  1. Monologen van Shakespeare. Shakespeare is zowel een geniale architect en als een geniale componist in het ontwerpen van toespraken en monologen. Vele grote sprekers hebben zich laten inspireren door zijn stijl. Er zijn opmerkelijke parallellen tussen Brutus’ toespraak voor het Romeinse volk ter verantwoording van zijn aandeel in de moord op Caesar en Winston Churchill’s ‘Blood, toil, tears and sweat’ toespraak. Vergelijkt u die twee toespraken maar eens op p.80 en p. 81.

  2. Teksten van toespraken van politiek culturele leiders als Winston Churchill, Martin Luther King, Tony Blair en Barack Obama. Juist deze teksten worden gebruikt, omdat in de praktijk is gebleken dat ze een schat aan elementen bevatten die direct overdraagbaar zijn naar uw eigen presentatie. Ze worden uitgewerkt in de hoofdstukken de Architect en de Componist.

  3. U kunt leren van hoe collega’s met deze bouwstenen hebben geëxperimenteerd in hun eigen presentaties.

De teksten leveren u ook bewustzijn op. Het bestuderen en het hardop uitspreken van de teksten van anderen verscherpt het bewustzijn van wat uw eigen patronen zijn. Het werkt precies zoals Walter Benjamin in de 30-er jaren van de vorige eeuw constateerde, toen hij vanuit zijn woonplaats Berlijn de verre reis naar Moskou had ondernomen: "Schneller als Moskou selber lernt mann Berlin von Moskou aus sehen”.

Nog een derde verdienste is dat deze teksten goed geschikt zijn om uw stemdynamiek en lichaamstaal mee te oefenen. Dit omdat uw ego er niet aan vastkleeft, het is immers uw eigen tekst niet.

Het boek richt zich vooral op de voorbereiding en de uitvoering van de ‘frontale’ presentatie. Maar u zult ervaren dat deze vaardigheden ook te vertalen zijn naar de vergadersituatie, het tweegesprek en zelfs de koffiecorner. Eigenlijk naar iedere situatie waarin u de inhoud in uw hoofd voor een luisteraar in woorden vormgeeft.

De indeling

Vijf ingrediënten leiden u door het boek heen:

  1. De verhaallijn van het boek heeft tot doel uw bewustzijn van en uw denken over uw presentatie te prikkelen. Een presentatie begint eerder en eindigt later dan de tijdspanne waarin u voor de luisteraar staat. Het hele proces bevat een weids spectrum aan activiteiten. Deze activiteiten worden in de verhaallijn in chronologische volgorde uiteengezet: het eerste hoofdstuk begint met de luisteraar in beeld te halen. In de daarop volgende hoofdstukken trekken de rollen voorbij die u in uzelf naar voren schuift als u werkt aan een presentatie, vanaf het moment dat u besluit om een presentatie te gaan geven tot en met de presentatie zelf. Het zijn er vijf: de Architect, de Componist, de Gids, de Laborant, de Acteur.

  2. Het prikbord bevat de belangrijkste noties van een hoofdstuk. Ze zijn aan het begin van het hoofdstuk geplaatst zodat u weet waarover u gaat lezen.

  3. De observatieverslagen treft u aan in de kaders, beginnend met ‘Beste …’. Ze zijn oorspronkelijk geschreven voor cursisten die om commentaar vroegen op hun ‘real life’ presentatie of hun vergadergedrag. Ze geven een praktische invulling van de verhaallijn. (De verslagen die ik gebruikt heb zijn gebaseerd op echte feed-back verslagen. Door plak- en knipwerk zijn ze onpersoonlijk gemaakt en de namen van cursisten zijn veranderd in de namen van lettertypen.) U kunt ze vanaf p. 20 in het boek aantreffen.

  4. De elementaire acteeroefeningen zijn te herkennen aan het poppetje en zijn een uitnodiging om daadwerkelijk zelf dingen te verbeteren aan uw instrument, dat wil zeggen aan het gebruik van uw lichaam en uw stem. De meeste komen later in het boek aan de orde: in het hoofdstuk de Gids, de Laborant en de Acteur.

  5. De toespraken en monologen zijn van politieke en culturele leiders, van toneelschrijvers en van cursisten; dat is het materiaal waarmee vooral de architect en de componist aan het werk gaan.